Module 1

In deze lessen leer je alle basis-vaardigheden die van belang zijn bij het motorrijden en die bij iedere handeling met de motorfiets van toepassing zijn.

Stap voor stap leer je hoe je de motorfiets start en uitzet, hoe je op een juiste manier wegrijdt, vertraagt en stopt en je leert de handelingen bij het op,- en terugschakelen van de motor.

Module 2

Er zijn zes lage snelheidsoefeningen in het AVB-programma: stapvoets rijden, halve draai, denkbeeldige acht,  langzame slalom en twee opdrachten bij het parkeervak.

Deze oefeningen zijn gebaseerd op het onder controle krijgen van de motor als je langzaam rijdt.

Module 3

Het remmen met een motor gaat niet zo vanzelfsprekend als je misschien zou denken. Je bedient met verschillende ledematen, op verschillende manieren de verschillende onderdelen van de motor.

Met het adequaat aanleren van de precisiestop, stopproef en noodstop kan je per verkeerssituatie jezelf op een juiste manier tot stilstand laten komen.  

Module 4

Door diverse oefeningen leer je adequaat te sturen in diverse verkeersomstandigheden.

Er zijn drie bijzondere verrichtingen die je hierbij aanleert: de snelle slalom, de uitwijkoefening en vertragingsoefening.

Module 5

Tijdens de rijlessen voor verkeersdeelname krijg je te maken met diverse verkeerssituaties waar jij als motorrijder je in bevindt. 

In de module zijn tien onderdelen om je hierbij te helpen. Onder andere het berijden van kruispunten, gebruik van rijstroken en rijden van rotondes en verkeerspleinen.

Module 6

Het examen voor de bijzondere verrichtingen van de motor vindt plaats op een afgesloten terrein en wordt afgenomen door het Centraal Bureau van Rijvaardigheid (CBR). Tijdens het AVD-examen laat je aan de examinator zien dat jij veilig en zelfstandig de weg op kunt met de motor.